• brochure expositie 'de taal van het lichaam', Stedelijk Museum Roermond

    'Ze schildert mensen, mensen die zij goed kent en die zij bewondert. Het zijn geen letterlijke portretten, géén anekdotische voorstellingen. Maar het zijn koppen en lichamen met aanduidingen van menselijke karaktertrekken die de toeschouwer bij zichzelf en in zijn eigen omgeving kan herkennen. Het zijn mensen van nu en van alle tijden. Soms is één doek niet genoeg en ontstaan er meerluiken of groepen schilderijen, soms geeft zij slechts delen van de menselijke figuur weer: genoeg om herkenbaar te zijn en niet meer dan nodig is om de figuur te laten spreken. Geen letterlijke taal, maar de taal van het lichaam. Bij het maken van haar schilderijen gaat Marianne Delmee vaak uit van foto’s van kunstenaars die ze bijzonder vindt om te zien of waarvan ze het werk bewondert. Dit resulteert in een serie ‘kunstenaarsportetten’ zoals het portret van Albert Oehlen, de groep werken ‘het vrolijke lichaam van Joseph Beuys’ en een serie gewijd aan Georg Baselitz. Ze is gefascineerd door de schilderijen van Velázquez en Goya met name door hun specifieke aandacht voor de mens en door de psychologische karaktertekening in de portretten. Niet de uiterlijke kenmerken van de personages staan centraal, maar hun innerlijk, de universele gegevenheden van mensen die niet aan een bepaalde tijd zijn gebonden.' (Jeannine Hövelings van het Stedelijk Museum Roermond in de brochure ‘De taal van het lichaam’, verschenen bij gelegenheid van de gelijknamige solo-expositie, voorjaar 2002)


  • catalogus expositie 'Zeit-Temps-Tijd'

    ……….Noch aber hat man in solchen Aufzeichnungen keine graphischen Repräsentationen für innere Bilder des Denkens, Träumens oder Wahrnehmens entdecken können. In der Malerei kommen Darstellungen innerer Bewegtheit durchaus vor. Aber ein gemahltes Bild bewegt sich faktisch nicht. Deshalb muss in der Trickkiste der Tradition gegriffen werden, auch um eine neue Variante zu gestalten. Marianne Delmee blendet irisierende Farbräume übereinander, verwischt die Konturen, schiebt die Ankundigungen einer Figur und die Tatsächlichkeit der Malerei zusammen. Sobald eine Differenz erkennbar wird, ist sie auch wieder entschwunden. Übrig bleibt nur das Bewusstsein einer transitorischen Wahrnehmung, des Ineinanders von inneren Zuständen…….. (Christian Bracht, in de catalogus ZEIT-TEMPS-TIJD)


  • Limburgs Dagblad

    Artikel Limburgs Dagblad, Armand van Nieuwpoort over de tentoonstelling 'de taal van het lichaam'

    Download PDF
  • de limburger

    de Limburger, interview Irene Verhiel n.a.v. expositie 'de taal van het Lichaam'

    Download PDF
  • Rheinische Post

    Frauen und Mutter im Blickpunkt, artikel dd 23-3-2012 door Stefanie Mosburger-Dalz

    Download PDF
  • Catalogus

    East meets West, Art is a closing Gap, GogyoshiArtProject, international traveling exhibition in het HeageumgangThemeMuseum in South Korea

    Download PDF
    www.hggmuseum.com
  • 'Het vrolijke lichaam van Joseph Beuys'door Marianne Delmee

    Joseph Beuys intrigeert mij al jaren. Op een bepaald moment besloot ik om zijn portret te gaan schilderen. Dat is nog niet zo eenvoudig, want waar moet je beginnen? Het portret dat Andy Warhall gemaakt heeft van Beuys nam ik in eerste instantie als referentiepunt, hij kijkt je daarop recht aan en is uiteraard met hoed, verder zijn er geen afleidingen (dacht ik.) Het lukte voor geen meter om ook maar iets op het doek te krijgen wat in mijn ogen met Beuys te maken had, deze man was voor mij zoveel meer dan een kop met een hoed, als ik aan hem wilde recht doen moest ik het totaal anders aanpakken. Het moest 'van binnen uit', om de een of andere reden kwam er een moment waarop ik mijn eerste ideeën los kon laten en intuïtief kon beginnen met het schilderen: zonder het rationeel te weten wist ik hoe ik moest beginnen, ik had opeens de juiste maat doek en het juiste uitgangspunt. Bij Beuys was dat in plaats van het schilderen van zijn portret, het schilderen van een lichaam, zonder hoofd en daarna nog een en daarna nog een Het werd uiteindelijk het drieluik 'het vrolijke lichaam van Joseph Beuys' waarbij het accent ligt op kleur en een heel subtiel bewegen. Vervolgens heb ik nog een kop van hem geschilderd en het schilderij 'een haas voor Joseh Beuys'. Vervolgens kreeg ik het idee om een pasgeboren baby te schilderen: het doek 'baby-boy'. Deze serie werken zijn uiteindelijk ontstaan in de loop van een paar maanden. Herinnering en waarneming spelen in mijn ogen een zeer belangrijke rol, herinnering in die zin dat ik een beeld wilde schilderen van een man die ik zeer bewonder en waarmee ik mij al langere tijd heb beziggehouden, een man waarover ik mij een innerlijk beeld gevormd had ,dat kennelijk zeer sterk was,en voor mij beter tot uitdrukking kwam in een cyclus van beelden dan in een enkel beeld, en waarneming ook: in de loop van de tijd blijk ik ook nogal wat foto's (ik heb hem nooit in levende lijve ontmoet) in mijn archief te hebben die op een bepaalde manier een rol gespeeld hebben bij de totstandkoming van deze schilderijen. De foto's dienen dan als een soort van beeldend uitgangspunt én referentiekader in die zin dat ik wil dat het definitieve schilderij net zo konkreet als beeld/schilderij moet zijn en net zo vanzelfsprekend aanwezig als een foto. Eigenlijk is het zo dat ik het begrip 'waarneming' niet reserveer voor de uiterlijk waarneembare werkelijkheid die je kunt zien met je ogen en vastleggen op een foto. Een foto zie ik als een momentopname die als aanleiding voor een of meer schilderijen kan dienen en waarbij voor mij meer, c.q. andere aspecten aan bod kunnen komen, in de eerste plaats het onderwerp zelf, maar ook mijn visie op het onderwerp, wat ik er bij denk, wat ik erbij voel wat ik er, al dan niet bewust van weet of heb waargenomen. De gestalten die op mijn doeken verschijnen, verschijnen daar in de loop van een meestal langdurig proces van schilderen en overschilderen, net zolang tot zij geen platte afbeelding meer zijn maar een voor mij konkrete aanwezigheid hebben, een soort van ziel, ze zijn pas klaar als zij zich als het ware kunnnen omdraaien in het schilderij, als zij ook een andere plaats zouden kunnen innemen en ik denk van goh, zit het zo? Uiteindelijk ontstaat het schilderij in een soort van tweegesprek, het doek en ik, het doek heeft het laatste woord. Het schilderij is voor mij af, als er een beeld is ontstaan dat een volstrekt eigen werkelijkheid heeft, meestal ziet het er anders uit dan ik vantevoren had gedacht. Als het goed is dan kan ik er gewoon niet meer aan komen, kan ik dat nog wel, dan is het gewoon niet af. (De performance 'hoe men een dode haas uitlegt wat kunst is'(vrij vertaald) waarbij hij met een met honing ingesmeerd hoofd met een dode haas in zijn armen zit, maakte diepe indruk op mij).


  • Bij het schilderij 'historia de familia Goya', door Marianne Delmee

    Ik houd heel erg van de schilderijen van Goya en Velázquez, hun specifieke aandacht voor de mens en de psychologische karaktertekening in de portretten boeit mij enorm. Ik had een aantal schilderijen gemaakt geïnspireerd op hun werk, mijn 'infantes' en kreeg zin om een heel groot schilderij, in de trant van de koninklijke familieportretten te maken. Maar ik wilde een hedendaags schilderij maken met een hedendaags onderwerp. Ik besloot om mensen-van-nu te kombineren met figuren die ik kende van oude schilderijen. Het ging mij niet om de nostalgie van 'vroeger', maar meer om de gedachte dat het hier en nu geen geïsoleerd gegeven is, het heden komt voort uit het verleden, het konkrete nu staat op het topje van de berg die het verleden is. De factor 'tijd, wat is dat' is ook een onderwerp, personage zo je wil, bij dit project. Vanuit die gedachte ben ik aan het werk gegaan. Voor de vorm koos ik bewust een schilderij van Goya (Koning Karel en zijn familie, uit 1800) als inspiratiebron, alleen moest ik om praktische redenen het formaat iets aanpassen, in plaats van 280 x 336 cm, is mijn schilderij 235 x 335 cm. Voor de compositie van de hedendaagse familie links op het doek (vrouw, man , twee kinderen, hond) heb ik foto’s uit een tijdschrift gebruikt, voor de compositie van de renaissancefamilie rechts heb ik gebruik gemaakt van een schilderij van de italiaanse schilder Bronzini (portret van Eleonora di Toledo met haar zoon Giovanni, uit ca. 1545). Een hele tijd heeft het schilderij uit deze twee componenten bestaan, het schilderij werd pas een eenheid toen ik beide groepen met elkaar wist te verbinden door een man achter Elenora te schilderen met aan zijn hand een kind, geïnspireerd op het prinsje Carlos dat ook in het schilderij van Goya een spilfunktie vervult. Al met al heb ik ruim een jaar aan het schilderij gewerkt, tot op een dag er een helder en zeker weten is: het is klaar. Ik kan nu alleen nog vertellen waarom ik het schilderij af vind: de figuren die er op staan zijn tot leven gekomen, op een hele vanzelfsprekende manier staan zij bij elkaar, mensen uit 1545, 1800 en 2002. Het schilderij verder schilderen, zodanig dat het beeld 'realistischer' zou worden, meer zou lijken op een foto, zou het niet 'werkelijker'maken. Ook een foto is niet meer dan een opname van een enkel moment en geen 'werkelijkheid'. Het moment dat zich fotografisch laat vastleggen is slechts het topje van de ijsberg. Bij een schilderij kan er veel meer aan bod komen: dat wat je op het moment-zelf konkreet waarneemt, maar ook dat wat je erbij denkt, voelt, wat je je herinnert, hoe anderen vóór jou naar dingen gekeken hebben. Ik zag opeens dat het schilderij over deze dingen ging. De meeste dingen die gebeuren zie je nooit, ze zijn er wel. Achter de schermen wordt gewerkt, je ziet het niet, het is er wel. Relaties tussen mensen, generaties, tijden, werelden, je ziet ze niet, ze zijn er wel. Achter de tastbare werkelijkheid die spraak maakt in de openbaarheid gaan werelden schuil die deze werkelijkheid mogelijk maken, je ziet ze niet, ze zijn er wel.